Zoals onder de kop soorten woonboten al te lezen viel,
zijn alleen de woonarken op een betonnen casco gezegend met een onderhoudsarm
onderwaterschip. Alle schepen met een stalen of ijzeren casco moeten elke drie á vier
jaar uit het water gehaald worden om behandeld te worden tegen de onvermijdelijke
roest en om geïnspecteerd te worden op slijtage. Varende schepen
slijten harder dan stilliggende en de onderhoudsinterval wordt veelal bepaald
door de verzekeringsmaatschappij of door de lokale overheid.
De meest voorkomende manieren om schepen uit het water te halen zijn de
scheepshelling en het droogdok. In incidentele gevallen wordt gebruik gemaakt
van hijskranen of scheepsliften zoals bij jachtwerven gebeurt, het gaat dan
vooral om kleinere schepen.
Een scheepshelling bergt zijn aard al een beetje in de naam, het is een
hellende spoorrails, deels onder, deels boven water, met daarop een aantal
wagens die door een lier voortbewogen kunnen worden. Als de wagens
neergelaten zijn tot onder water wordt het schip er boven gevaren en met touwen
vastgezet. De wagens worden dan weer naar boven getrokken met het schip er op.
Bekijk desgewenst de schets
van een helling (GIF 7Kb) ter verduidelijking.
In een droogdok gaat een schip, in tegenstelling tot op de helling,
rechtstandig omhoog. Dit is vooral voor arken zeer praktisch. Het grote
voordeel is dat je in huis niet alles van de planken hoeft te halen om te
voorkomen dat het een ravage wordt (!). Een droogdok is op zichzelf een bak die
gevuld kan worden met water. Als het schip er in gevaren is wordt de bak
leeggepompt en kan het werk beginnen. Een vast dok wordt afgesloten met
waterdichte deuren vóór het leegpompen, een drijvend dok wordt
als het ware 'naar boven gepompt'. Een drijvend dok heeft namelijk
drijflichamen die gevuld kunnen worden met water, zo'n dok laat men deels
zinken om het schip er boven te kunnen varen. Als het schip op z'n plaats is
worden de drijfkasten leeggepompt en komt het dok met schip en al
bovendrijven. Ook hier heb ik een schets (GIF 8Kb) van gemaakt.
Als een schip eenmaal op het droge staat wordt het met water onder hoge druk,
méér dan 100 atmosfeer, gereinigd van algen, mosselen en andere
aangroei. Vervolgens kan het onderwaterschip geïnspecteerd worden. De
eerste inspectie is een visuele speurtocht naar roestputten of loszittende
klinknagels. Daarna wordt een schip vaak 'geklopt', met een zware hamer slaat
men tegen de huid aan om op het gehoor (frequentie) en gevoel (veerkracht) te
beoordelen of de huid nog dik genoeg is. De vereiste dikte hangt af van het
gebruik van het schip en van de verzekeringsmaatschappij en is voor
stilliggende schepen meestal rond de vier millimeter.In sommige gevallen moet
een schip nagemeten worden op dikte. Vroeger gebeurde dat simpelweg met een
schuifmaat in gaten die geboord werden op de plekken die met kloppen als dun
gesignaleerd waren. Tegenwoordig beschikken veel inspecteurs over ultrasone
meetapparatuur zodat de te meten plekken alleen van verf,teer en roest ontdaan
hoeven te zijn.
Zodra het schip eenmaal in orde bevonden of gerepareerd is wordt het gecoat voor
de volgende vier jaar. Tot voor kort veelal met teer of teerhoudende producten,
maar dit is binnenkort afgelopen vanwege het milieu. Helaas is de kwaliteit en
duurzaamheid van de aangeboden alternatieven nog niet helemaal duidelijk. De
aangescherpte eisen drijven het prijspeil wel behoorlijk op, ook al omdat de
voorwaarden waar de werven aan moeten voldoen steeds strenger worden. Houd me
ten goede, ik ben vóór een schoner milieu, maar vind het triest
dat het waarschijnlijk voor een aantal mensen het afscheid van hun schip gaat
betekenen omdat ze het niet langer kunnen betalen, alsmede het mogelijk
verdwijnen van een aantal karakteristieke scheepswerfjes uit de Amsterdamse
binnenstad.
De werfbeurt is voor een booteigenaar waarschijnlijk één van de
grootste regelmatige uitgaven alsmede de meest ingrijpende belevenis. Je bent
zomaar een week je huis kwijt, of mag er in kamperen op de werf, zonder gas,
water en telefoon. De kosten belopen gauw rond de tweeduizend Euro en dat als
er niets gerepareerd hoeft te worden. Reparaties variëren tussen de paar
honderd en duizenden Euros. Bovendien moet je voor de duur van de
werfbeurt vaak vrije dagen opnemen omdat je er toch bij moet zijn in geval van
werkzaamheden. Lassen en slijpen bijvoorbeeld, brengen een sterk verhoogd
brandrisico met zich mee. Maar, als alles goed afloopt brengt het weer jaren
waterwoonplezier!
Hier vindt U adressen van botencomités en bewonersorganisaties. Als U met Uw
organisatie ook op deze pagina wilt verschijnen kunt U mij dat via e-mail laten weten.
Landelijke Woonboten Organisatie (LWO)
Postbus 8192
3503 RD Utrecht
tel. 030 2967698 (ma-woe-vrij 19:00-20:00)
Amsterdams Boten Comité (ABC)
Prinsengracht t.o. 1095
1015 AZ Amsterdam
Tel. 020 6250218
info@amsterdamsbotencomite.nl
Het boekje
"te koop: woonboot" geeft antwoord op veel gestelde vragen over alles wat
bij het aanschaffen, verbouwen en bewonen van schepen in Nederland komt kijken.
Het is te koop bij de Landelijke Woonboten Organisatie te
Utrecht of via de boekhandel. ISBN 90-801069-5-x
"Koop geen schip alsof het een huis is, betoogt de Landelijke
Woonboten Organisatie in het boek 'Te koop: Woonboot, wegwijs in wonen op het water'.
Aanstormende waterbewoners, gevallen voor de romantiek van een woonboot in het
spiegelende water, kunnen er in lezen waarom ze vooral in een huis moeten blijven
wonen." (Patrick Naaraat in 'Woonboot Magazine' april 1996)
Voorpagina |