Amsterdamse woonbootweetjes, pagina 3

Voorpagina
English version
Linkpagina
Finale pagina
Woonbootpagina #1
Aantallen en geschiedenis
Soorten woonboten
Woonbootpagina #2
Voorzieningen
Typisch woonboot
Woonbootpagina #3
Groot onderhoud
Adressen en een boektip

Groot onderhoud

Zoals onder de kop soorten woonboten al te lezen viel, zijn alleen de woonarken op een betonnen casco gezegend met een onderhoudsarm onderwaterschip. Alle schepen met een stalen of ijzeren casco moeten elke drie á vier jaar uit het water gehaald worden om behandeld te worden tegen de onvermijdelijke roest en om geïnspecteerd te worden op slijtage.
Varende schepen slijten harder dan stilliggende en de onderhoudsinterval wordt veelal bepaald door de verzekeringsmaatschappij of door de lokale overheid.

De meest voorkomende manieren om schepen uit het water te halen zijn de scheepshelling en het droogdok. In incidentele gevallen wordt gebruik gemaakt van hijskranen of scheepsliften zoals bij jachtwerven gebeurt, het gaat dan vooral om kleinere schepen.
Een scheepshelling bergt zijn aard al een beetje in de naam, het is een hellende spoorrails, deels onder, deels boven water, met daarop een aantal wagens die door een lier voortbewogen kunnen worden.
Als de wagens neergelaten zijn tot onder water wordt het schip er boven gevaren en met touwen vastgezet. De wagens worden dan weer naar boven getrokken met het schip er op. Bekijk desgewenst de schets van een helling (GIF 7Kb) ter verduidelijking.

In een droogdok gaat een schip, in tegenstelling tot op de helling, rechtstandig omhoog. Dit is vooral voor arken zeer praktisch. Het grote voordeel is dat je in huis niet alles van de planken hoeft te halen om te voorkomen dat het een ravage wordt (!). Een droogdok is op zichzelf een bak die gevuld kan worden met water. Als het schip er in gevaren is wordt de bak leeggepompt en kan het werk beginnen. Een vast dok wordt afgesloten met waterdichte deuren vóór het leegpompen, een drijvend dok wordt als het ware 'naar boven gepompt'.
Een drijvend dok heeft namelijk drijflichamen die gevuld kunnen worden met water, zo'n dok laat men deels zinken om het schip er boven te kunnen varen. Als het schip op z'n plaats is worden de drijfkasten leeggepompt en komt het dok met schip en al bovendrijven.
Ook hier heb ik een schets (GIF 8Kb) van gemaakt.

Als een schip eenmaal op het droge staat wordt het met water onder hoge druk, méér dan 100 atmosfeer, gereinigd van algen, mosselen en andere aangroei. Vervolgens kan het onderwaterschip geïnspecteerd worden.
De eerste inspectie is een visuele speurtocht naar roestputten of loszittende klinknagels. Daarna wordt een schip vaak 'geklopt', met een zware hamer slaat men tegen de huid aan om op het gehoor (frequentie) en gevoel (veerkracht) te beoordelen of de huid nog dik genoeg is. De vereiste dikte hangt af van het gebruik van het schip en van de verzekeringsmaatschappij en is voor stilliggende schepen meestal rond de vier millimeter.In sommige gevallen moet een schip nagemeten worden op dikte. Vroeger gebeurde dat simpelweg met een schuifmaat in gaten die geboord werden op de plekken die met kloppen als dun gesignaleerd waren. Tegenwoordig beschikken veel inspecteurs over ultrasone meetapparatuur zodat de te meten plekken alleen van verf,teer en roest ontdaan hoeven te zijn.

Zodra het schip eenmaal in orde bevonden of gerepareerd is wordt het gecoat voor de volgende vier jaar. Tot voor kort veelal met teer of teerhoudende producten, maar dit is binnenkort afgelopen vanwege het milieu. Helaas is de kwaliteit en duurzaamheid van de aangeboden alternatieven nog niet helemaal duidelijk. De aangescherpte eisen drijven het prijspeil wel behoorlijk op, ook al omdat de voorwaarden waar de werven aan moeten voldoen steeds strenger worden. Houd me ten goede, ik ben vóór een schoner milieu, maar vind het triest dat het waarschijnlijk voor een aantal mensen het afscheid van hun schip gaat betekenen omdat ze het niet langer kunnen betalen, alsmede het mogelijk verdwijnen van een aantal karakteristieke scheepswerfjes uit de Amsterdamse binnenstad.

De werfbeurt is voor een booteigenaar waarschijnlijk één van de grootste regelmatige uitgaven alsmede de meest ingrijpende belevenis. Je bent zomaar een week je huis kwijt, of mag er in kamperen op de werf, zonder gas, water en telefoon. De kosten belopen gauw rond de tweeduizend Euro en dat als er niets gerepareerd hoeft te worden. Reparaties variëren tussen de paar honderd en duizenden Euros. Bovendien moet je voor de duur van de werfbeurt vaak vrije dagen opnemen omdat je er toch bij moet zijn in geval van werkzaamheden. Lassen en slijpen bijvoorbeeld, brengen een sterk verhoogd brandrisico met zich mee. Maar, als alles goed afloopt brengt het weer jaren waterwoonplezier!


Adressen en een boektip

Hier vindt U adressen van botencomités en bewonersorganisaties. Als U met Uw organisatie ook op deze pagina wilt verschijnen kunt U mij dat via e-mail laten weten.

Landelijke Woonboten Organisatie (LWO)
Postbus 8192
3503 RD Utrecht
tel. 030 2967698 (ma-woe-vrij 19:00-20:00)

Amsterdams Boten Comité (ABC)
Prinsengracht t.o. 1095
1015 AZ Amsterdam
Tel. 020 6250218
info@amsterdamsbotencomite.nl

Het boekje "te koop: woonboot" geeft antwoord op veel gestelde vragen over alles wat bij het aanschaffen, verbouwen en bewonen van schepen in Nederland komt kijken.
Het is te koop bij de Landelijke Woonboten Organisatie te Utrecht of via de boekhandel.
ISBN 90-801069-5-x

"Koop geen schip alsof het een huis is, betoogt de Landelijke Woonboten Organisatie in het boek 'Te koop: Woonboot, wegwijs in wonen op het water'. Aanstormende waterbewoners, gevallen voor de romantiek van een woonboot in het spiegelende water, kunnen er in lezen waarom ze vooral in een huis moeten blijven wonen."
(Patrick Naaraat in 'Woonboot Magazine' april 1996)



Voorpagina